Distributieovereenkomsten in een internationale context: overzicht van dwingende wetgeving in andere EU-landen

Vaak worden internationale fabrikanten gewaarschuwd voor het opzetten van een distributienetwerk in België gelet op de verregaande bescherming van een Belgische distributeur bij beëindiging van de samenwerking. In het buitenland daarentegen zou een distributeur geen bijzondere bescherming genieten zodat men gemakkelijk afscheid zou kunnen nemen.

Vaak worden internationale fabrikanten gewaarschuwd voor het opzetten van een distributienetwerk in België gelet op de verregaande bescherming van een Belgische distributeur bij beëindiging van de samenwerking. In het buitenland daarentegen zou een distributeur geen bijzondere bescherming genieten zodat men gemakkelijk afscheid zou kunnen nemen.

Maar klopt dat wel? Is de Belgische wetgeving wel zo uniek? Of bieden andere EU-landen een vergelijkbare bescherming?

  1. Wat is een distributeur?

Een distributeur verkoopt in eigen naam en voor eigen rekening de producten die hij afneemt van een fabrikant. De vergoeding van de distributeur bestaat in de marge die hij realiseert op de doorverkoop van de producten. Het economische risico ligt volledig bij de distributeur.

Een distributieovereenkomst is een kaderovereenkomst. Deze overeenkomst vormt het duurzaam en gestructureerd kader die de wederzijdse rechten en plichten van de fabrikant en de distributeur regelt. Ze regelt meer dan enkel de opeenvolging van de koop-verkoopverrichtingen. De distributeur onderscheidt zich bijgevolg van een gewone wederverkoper.

De distributeur wordt als het ware juridisch en economisch geïntegreerd in de verkoopstructuur van de fabrikant. Hij geniet een geprivilegieerde positie. De fabrikant heeft de distributeur bewust als handelspartner uitgekozen om zijn producten te verdelen. De fabrikant kent hem het bijzondere (voor)recht toe om zijn producten te verdelen. Vaak gaat dat gepaard met bijzondere verplichtingen zoals verkoopdoelstellingen, het houden van stock en het voeren van publiciteit.

  1. De Belgische Alleenverkoopwet

De Belgische wet van 27 juli 1961 (thans de artikelen X.35 e.v. WER, hierna de ‘Alleenverkoopwet’) biedt een zeer ruime bescherming aan distributeurs actief op het Belgisch grondgebied in het geval beëindiging van hun distributieovereenkomst door de fabrikant.

De Alleenverkoopwet is van toepassing op exclusieve dan wel een quasi-exclusieve distributieovereenkomsten of distributieovereenomsten met zware contractuele verplichtingen voor de distributeur.

De Alleenverkoopwet is van dwingend recht d.w.z. dat voor de beëindiging van de distributieovereenkomst geen afstand kan worden gedaan van deze bescherming.

In het geval van een eenzijdige beëindiging van de distributieovereenkomst door de fabrikant – behoudens in geval van grove fout van de distributeur – kan de distributeur aanspraak maken op:

  • Een opzegtermijn die kan oplopen tot 36 maanden;
  • Een cliënteelvergoeding die kan oplopen tot 18 maanden brutowinst;
  • Rouwgeld voor het personeel dat de distributeur dient te ontslaan ten gevolge van het verlies van de distributieovereenkomst;
  • Een vergoeding voor gedane investeringen voor zover zij voordelen opleveren voor de fabrikant na de beëindiging bv. reclame-uitgaven tijdens de laatste 6 maanden van de distributieovereenkomst;
  1. Frankrijk: een redelijke opzegtermijn

Artikel L. 442-1, II van de Franse Code Commercial bepaalt dat dat bij de beëindiging van een distributieovereenkomst een redelijke en schriftelijke opzegtermijn in acht moet worden genomen die rekening houdt met de duur van de relatie. In geval van een geschil over de duur van de opzegtermijn, is geen bijkomende opzegvervangende vergoeding verschuldigd indien een opzegtermijn van 18 maanden werd nageleefd. Een opzegtermijn van 18 maanden wordt m.a.w. steeds als redelijk beschouwd.

Artikel L. 442-1, II van de Franse Code Commercial is een bepaling van openbare orde. Er kan dus niet contractueel van worden afgeweken.

Bijgevolg dient een distributieovereenkomst met een redelijke opzegtermijn te worden beëindigd ongeacht of de overeenkomst een opzegtermijn bepaalt. Een contractuele opzegtermijn die niet in verhouding is met de duur van de relatie wordt buiten toepassing verklaard.

Het redelijke karakter van de opzegtermijn wordt door de Franse rechtspraak concreet beoordeeld op basis van verschillende elementen zoals de duur van de relatie, de intensiteit van de handel tussen partijen, het aandeel van de distributierelatie in de totale activiteit van de distributeur, gedane investeringen en reconversie mogelijkheden.

Zo kan een contractuele opzegtermijn van 6 maanden redelijk zijn, zelfs al is de beëindigde distributierelatie zeer oud (60 jaar). Er werd geoordeeld dat dit een voldoende lange opzegtermijn was om de multi-merken distributeur in staat te stellen het nadeel van het verlies van de distributie van dat ene merk op te vangen.

Anderzijds is een beëindiging van een distributierelatie van 10 jaar met een opzegtermijn van slechts 8 dagen abrupt en ontijdig.

Een opzegtermijn van 5 maanden voor een distributierelatie van 7 jaar werd wel als redelijk beschouwd.

  1. Duitsland: analoge toepassing van de wettelijke bescherming van de handelsagent

Artikel §89 van het Duitse Handelsgesetzbuch bepaalt dat een handelsagent aanspraak kan maken op een redelijke opzegtermijn en een cliënteelvergoeding in het geval van een eenzijdige beëindiging door de principaal.

De Duitse rechtspraak past deze dwingende wettelijke bescherming voor de handelsagent naar analogie toe in het geval van een eenzijdige beëindiging door de fabrikant van een distributieovereenkomst.

  • Opzegtermijn

Een distributieovereenkomst kan in principe beëindigd worden met een redelijke opzegtermijn van één maand per begonnen contractjaar en met een maximale opzegtermijn van zes maanden. Indien de distributeur zware investeringen heeft gedaan die nog niet volledig werden afgeschreven en indien de distributeur in grote mate economisch afhankelijk is van de distributieovereenkomst, kan een langere opzegtermijn van toepassing zijn.

  • Cliënteelvergoeding

Om aanspraak te maken op een cliënteelvergoeding dient de distributeur bijgevolg aan te tonen dat hij nieuw cliënteel heeft aangebracht dan wel het bestaand cliënteel aanzienlijk heeft uitgebreid en dat dit cliënteel aanzienlijke voordelen oplevert aan de fabrikant na de beëindiging van de distributieovereenkomst.

De Duitse rechtspraak vereist eveneens dat de distributeur contractueel verplicht is om de gegevens van zijn klanten ter beschikking te stellen aan de fabrikant. In het geval van beëindiging kan de fabrikant dan eenvoudig dit klantenbestand (laten) prospecteren.

De omvang van de cliënteelvergoeding hangt af van het klantenbestand van de distributeur en de omzet die met deze klanten wordt behaald. De cliënteelvergoeding bedraag maximaal 1 jaar en wordt doorgaans berekend op basis van de laatste 5 contractjaren voorafgaand aan de beëindiging.

Deze bescherming is van dwingend recht. Er kan vóór de beëindiging contractueel niet van worden afgeweken. Echter kan wel contractueel worden overeengekomen dat het klantenbestand van de distributeur niet zal worden overgedragen bij beëindiging of dat de fabrikant zich verbindt om het klantenbestand niet te gebruiken en zal verwijderen bij beëindiging van de distributierelatie. Bijgevolg wordt niet voldaan aan de voorwaarde tot overdracht van het klantenbestand en is geen cliënteelvergoeding verschuldigd.

  1. Nederland: Franchisewet van toepassing op distributieovereenkomsten in de automobielsector?

Sinds 1 januari 2021 is de Franchisewet van toepassing in Nederland (artikelen 7:911 t.e.m. 7:922 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek). De Franchisewet is van dwingend recht. Afwijkende contractuele bepalingen zijn niet afdwingbaar.

Franchiseovereenkomsten dienen te voldoen aan o.a. volgende wettelijke verplichtingen:

  • het instemmingsrecht: de franchisenemer moet steeds instemmen met ingrijpende wijzigingen van de franchiseovereenkomst die de franchisegever wilt uitvoeren ten gevolge van een wijziging van de franchiseformule en bijkomende vereiste investeringen. Partijen kunnen een drempelwaarde overeenkomen. Bij overschrijding van de drempelwaarde is de instemming van de franchisenemer vereist.
  • de goodwill-regeling: de franchiseovereenkomst dient te bepalen op welke wijze wordt vastgesteld of er sprake is van goodwill in de onderneming van de franchisenemer, wat de eventuele omvang is en in welke mate de goodwill al dan niet aan de franchisegever is toe te rekenen. Ook dient de franchiseovereenkomst te bepalen op welke wijze goodwill die redelijkerwijs is toe te rekenen aan de franchisenemer bij beëindiging van de franchiseovereenkomst aan de franchisenemer wordt vergoed, indien de franchisegever de franchiseonderneming van de betreffende franchisenemer overneemt om deze onderneming zelfstandig voort te zetten, dan wel over te dragen aan een derde met wie de franchisegever een franchiseovereenkomst sluit.
  • De reikwijdte van een post-contractueel niet-concurrentiebeding ten nadele van de franchisenemer dient beperkt te zijn tot (i) wat onmisbaar is voor de bescherming van de knowhow, (ii) concurrerende goederen of diensten, (iii) een periode van maximaal één jaar na het einde van de franchiseovereenkomst; en (iv) het gebied waarbinnen de franchisenemer de franchiseformule heeft geëxploiteerd.

De vraag stelt zich of een distributieovereenkomst in de automobielsector valt onder de definitie van een franchiseovereenkomst in de zin van de Franchisewet.

Dealerverenigingen van de automerken Opel, Citroën, DS en Peugeot zijn van mening dat hun distributieovereenkomsten met Stellantis Nederland dienen gekwalificeerd te worden als franchiseovereenkomsten in de zin van de Franchisewet.

Volgens de Franchisewet vereist een franchiseovereenkomst dat de franchisenemer aan de franchisegever een vergoeding dient te betalen voor het exploitatierecht van de franchiseformule.

De dealers stellen dat zij hogere (inkoop)prijzen voor voertuigen en onderdelen betalen dan andere (professionele) klanten doordat zij minder korting krijgen. Ze betalen m.a.w. een opslag die volgens de dealers als een franchisevergoeding zou kwalificeren.

In een vonnis van 24 mei 2023 oordeelde de Rechtbank van Amsterdam dat de dealers niet voldoende hadden bewezen waarom deze ‘opslagen’ als franchisevergoeding gekwalificeerd moesten worden en bijvoorbeeld niet als ‘gewone’ winst van Stellantis. De rechtbank vindt dat de dealers niet voldoende duidelijk hebben gemaakt waarom de deze kosten en opslagen tegenover het recht om een franchiseformule te exploiteren staan. De distributieovereenkomsten kunnen bijgevolg niet gekwalificeerd worden als een franchiseovereenkomst.

De Rechtbank van Amsterdam deed uitspraak in eerste aanleg. In afwachting van een uitspraak in hoger beroep, blijft de juridische kwalificatie van distributieovereenkomsten in de automobielsector onder de Franchisewet onzeker.

  1. Het dwingend Belgisch recht is niet zo dwingend in een internationale context

Het feit dat de Belgische Alleenverkoopwet van dwingend recht is, leidde er vroeger toe dat forumbedingen in een distributieovereenkomst met een Belgische distributeur met keuze voor buitenlands recht als ongeldig werden beschouwd.

In dezelfde redenering werd geoordeeld dat arbitragebedingen slechts geldig waren indien de Belgische Alleenverkoopwet zou toegepast worden of indien de buitenlandse regeling in een gelijkwaardige bescherming zou voorzien.

Deze denkwijze werd gaandeweg verlaten onder invloed van de rechtspraak van het Hof van Justitie.

Wanneer de fabrikant een buitenlandse vennootschap is en middels een forumbeding een buitenlandse rechter van een andere EU lidstaat (aangesloten bij de Brussel Ibis Verordening of het Verdrag van Lugano) aanduidt, alsook buitenlands recht, moet de dwingend Belgische Alleenverkoopwet wijken. De redenering hierachter is dat het Belgische recht ondergeschikt is aan het supranationale Unierecht.

Vroeger volstond het ook dat in het forumbeding in een internationale distributieovereenkomst werd verwezen naar Belgisch recht om de dwingende bepalingen van de Belgische Alleenverkoopwet toepasselijk te maken. Thans wordt ervan uitgegaan dat een expliciete verwijzing naar de Belgische Alleenverkoopwet in het forumbeding noodzakelijk is.

In een recente beslissing van 7 april 2023 oordeelde het Hof van Cassatie dat de Belgische Alleenverkoopwet geen politiewet is van bijzonder dwingend recht in de zin van art 9.1. van de Rome I verordening omdat de Belgische Alleenverkopwet in de ogen van het Hof van Cassatie enkel particuliere belangen zou beschermen. Dit maakt ook dat een arbitragebeding dat buitenlands recht toepast in een distributieovereenkomst met een Belgische distributeur als geldig wordt beschouwd.

  1. Beste praktijken
  • Elk land heeft zijn eigen specifieke regels en gebruiken. Laat u dus steeds bijstaan door een lokale specialist in distributierecht. Zowel bij het opstellen en onderhandelen van distributieovereenkomsten, als bij het uitwerken van een strategie voor het beëindigen van distributieovereenkomsten.
  • De distributeur kan in principe geen aanspraak maken op een opzeg- en cliënteelvergoeding indien de distributieovereenkomst wegens zijn grove fout wordt beëindigd. Dossieropbouw en de juiste strategie bij aanvang van een exit-dossier zijn cruciaal;
  • Onderhandelingen over een cliënteelvergoeding starten vaak reeds tijdens de lopende opzeg van de distributieovereenkomst. Een fabrikant kan tijdens de opzeg een verlenging van de opzegtermijn voorstellen in ruil voor een afstand van een cliënteelvergoeding. Een langere opzegtermijn biedt voor zowel fabrikant als distributeur voordelen, terwijl het betalen van een cliënteelvergoeding bijzonder nadelig is voor de cashflow van een fabrikant.

Willem De Vos, Willem.devos@monardlaw.be

Daan De Jaegre, daan.dejaeger@monardlaw.be

More Partner Blogs


26 april 2024

Which companies have the obligation to introduce an internal reporting channel for whistleblowers?

The European Whistleblower Directive was transposed into Belgian legislation end of 2022 (Act of...

Lees meer...

25 april 2024

A new European Commission proposal on foreign direct investment screening: towards greater harmonization?

On June 20, 2023, the European Commission and the High Representative for Foreign Affairs and...

Lees meer...

23 april 2024

Leverage Legal Tech to set your legal department’s KPIs strategy

Leverage technology in your legal department to elevate your team's efficiency and strategic impact.

Lees meer...

22 april 2024

Considerations when contracting about AI-sytems

With the recent approval of the AI Act by the European Parliament in mid-March, it is crucial to...

Lees meer...

19 april 2024

Drowning in Data? Tactics for Legal Professionals to Conquer the Information Overload

Welcome to the exciting world of increasing laws and regulations, where each choice proves how...

Lees meer...