Regelgeving over concurrentiebeding in het bedrijfsrecht

Als basisprincipe in België geldt dat iedereen vrij is om naar eigen goeddunken elke handel te drijven of elk beroep, bedrijf of ambacht, respectievelijk economische activiteit uit te oefenen.

1. Inleiding

Als basisprincipe in België geldt dat iedereen vrij is om naar eigen goeddunken elke handel te drijven of elk beroep, bedrijf of ambacht, respectievelijk economische activiteit uit te oefenen. Dit principe geldt al sinds het Decreet d’Allarde (1791) en is thans wettelijk verankerd in artikel II.3 van het Wetboek Economisch Recht. Het vormt de basis voor een vrije concurrentie.

Dit betekent echter niet dat concurreren altijd is toegestaan. De vrijheid van ondernemen mag inderdaad niet als een absolute vrijheid worden beschouwd. De vrijheid van ondernemen van een persoon of onderneming wordt immers beperkt door de overeenkomstige vrijheid van de andere persoon of onderneming. Bovendien zijn er wettelijke grenzen gesteld op de ondernemersvrijheid die de uitwassen van concurrentie beteugelen, in het bijzonder de oneerlijke concurrentie. In de meeste gevallen bieden deze wettelijke beperkingen evenwel niet een voldoende of niet de gewenste bescherming die ondernemingen wensen om hun (economische) belangen veilig te stellen.

Terecht maken ondernemingen zich bijvoorbeeld zorgen over de optimale bescherming van door hun zorgvuldig opgebouwde kennis, beter gekend onder de Engelse term knowhow. In het kader van hun bedrijfsvoering moeten ondernemingen deze knowhow echter vaak delen met hun werknemers en bepaalde zelfstandige dienstverleners. Hetzelfde wat betreft contacten en contracten met leveranciers en klanten; ook die zijn in de regel van groot belang, zeker in een concurrentiële business.

Het komt vaak voor dat een werknemer, die ervaring en kennis opbouwt binnen de onderneming, de werkgever verlaat om bij een concurrent aan de slag te gaan of een eigen concurrerende activiteit op te starten. Hetzelfde wat zelfstandigen betreft (agenten, distributeurs, managers, etc.). Het is niet louter denkbeeldig dat die partijen die vergaarde ervaring en kennis gebruiken bij hun toekomstige werkzaamheden. Dit is de normale gang van zaken in het bedrijfsleven en kan de betreffende partij in principe niet verweten worden.

Daarom is het vaak aan te raden om de vrije concurrentie contractueel aan banden te leggen, hetgeen ook effectief kan, mits evenwel bepaalde voorwaarden te respecteren.

2. Niet-concurrentiebeding

Een niet-concurrentiebeding is een beding dat de schuldenaar ervan verbiedt om een concurrerende onderneming op te starten of – in geval van een werknemer – om bij een concurrerende onderneming te gaan werken.

Hierna wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de afspraken die met werknemers kunnen worden gemaakt en anderzijds de afspraken die met zelfstandige dienstverleners kunnen worden gemaakt.

2.1. Niet-concurrentiebeding zelfstandige dienstverleners

Partijen beschikken bij zelfstandige dienstverlening over de vrijheid om een niet-concurrentiebeding op te nemen in hun (dienstverlenings)overeenkomst.

In tegenstelling tot arbeidsovereenkomsten (zie infra), bestaat er in wezen geen wettelijk kader voor het opstellen van een concurrentiebeding. Niettemin moet een niet-concurrentiebeding voldoen aan diverse beperkingen om rechtsgeldig te zijn teneinde niet de vrijheid van ondernemen van de andere partij al te veel te beknotten.

Een niet-concurrentiebeding moet beperkt in de tijd zijn. De overeenkomst moet aldus voorzien in een maximale duur tijdens welke het concurrentieverbod geldt. De maximale duurtijd zal steeds geval per geval moeten worden beoordeeld, rekening houdend met de concrete omstandigheden, de betrokken sector, de duurtijd van de samenwerking, edm. Bijvoorbeeld: wanneer de zelfstandige slechts op één project van een drietal maanden gewerkt heeft voor een onderneming, spreekt het voor zich dat een concurrentiebeding van één jaar allicht te lang zal zijn. Indien de samenwerking echter meer dan twintig jaar geduurd heeft, zal een concurrentieverbod van bijvoorbeeld twee jaar allicht wel aanvaard worden. De precieze beoordeling blijft dus afhankelijk van de concrete omstandigheden. Rechtbanken zullen bij hun beoordeling ook nagaan in welke mate de onderneming er een rechtmatig belang bij heeft om het concurrentieverbod op te leggen voor de contractueel voorziene duur.

Een niet-concurrentiebeding moet daarnaast ook beperkt zijn tot een bepaald geografisch gebied. Het concurrentieverbod mag territoriaal in principe niet verder reiken dan noodzakelijk. Dit is opnieuw in lijn met de ratio van een niet-concurrentiebeding. Indien bijvoorbeeld de onderneming geen activiteiten ontplooit in Nederland, is het evident dat het concurrentieverbod zich niet zal mogen uitstrekken tot Nederland. Men moet de afweging maken in welke mate de andere partij daadwerkelijk een rechtmatig belang heeft bij het concurrentieverbod, waardoor een beoordeling van de concrete omstandigheden zich wederom opdringt.

Het beding moet de (tijdelijk) verboden concurrentiële activiteiten nauwkeurig en correct omschrijven en deze moeten in verband staan met de activiteiten die werknemer of zelfstandige dienstverlener voorheen voor de begunstigde van het beding verrichtte. Wanneer de zelfstandige bijvoorbeeld IT-diensten levert aan de onderneming, zal de zelfstandige niet mogen verboden worden om elders juridische diensten aan te bieden. Een goede formulering van het beding is daarbij ook zeer belangrijk, want een te ruime omschrijving zal de vrijheid van ondernemen van de werknemer of zelfstandige dienstverlener te zeet beperken zodat het gematigd of zelfs vernietigd zou kunnen worden.

2.2. Niet-concurrentiebeding werknemers

Volgens artikel 17, 3°, b) van de Arbeidsovereenkomstenwet is een werknemer verplicht, zowel gedurende de overeenkomst als na de beëindiging daarvan, zich ervan te onthouden daden van oneerlijke concurrentie te verrichten of daaraan mee te werken. Om te voorkomen dat de werknemer zich schuldig zou maken aan oneerlijke concurrentie, zowel tijdens als na het einde van de arbeidsovereenkomst, is het de werkgever aangeraden om een niet-concurrentiebeding op te nemen in de arbeidsovereenkomst of een andere overeenkomst met de werknemer.

Opdat het niet-concurrentiebeding geldig zou zijn, moet vooreerst het jaarloon van de werknemer een bepaald bedrag overschrijden. Indien het brutojaarloon lager ligt dan 36.785 euro (barema 2022) wordt het niet-concurrentiebeding als onbestaande beschouwd. Als het brutojaarloon gesitueerd moet worden tussen 36.785 euro en 73.571 euro (barema 2022), is het niet-concurrentiebeding enkel van toepassing op de functies bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op sectoraal niveau of, bij gebrek daaraan, bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak. Wanneer het brutojaarloon meer bedraagt dan 73.571,00 euro (barema 2023) kan een niet-concurrentiebeding telkens geldig in de arbeidsovereenkomst worden ingeschreven, behalve voor de functies die worden uitgesloten bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op sectoraal niveau (artikel 65 van de Arbeidsovereenkomstenwet). Voor handelsvertegenwoordigers is het beding steeds toegelaten bij een jaarloon hoger dan 36.785 euro (barema 2022)

Dat concurrentiebeding dient evenwel aan dezelfde materiële en geografische voorwaarden zoals hierboven omschreven voor zelfstandige dienstverlening te voldoen.

Wat betreft de temporele voorwaarde is er wel een verschil met deze opgelegd bij zelfstandige dienstverlening. Het niet-concurrentiebeding moet in de tijd beperkt zijn tot een periode van twaalf maanden volgend op het einde van de arbeidsovereenkomst en het concurrentiebeding moet voorzien in een forfaitaire vergoeding voor de werknemer ter compensatie van het feit dat deze gedurende een bepaalde periode geen concurrerende activiteiten mag uitoefenen. Volgens artikel 65 van de Arbeidsovereenkomstenwet moet die vergoeding minimaal de helft bedragen van het brutoloon dat overeenstemt met de looptijd van het beding. Dus bijvoorbeeld wanneer het beding loopt over een periode van twaalf maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst, bedraagt de vergoeding minimaal zes maanden brutoloon.

De Arbeidsovereenkomstenwet voorziet enkel dat het brutoloon in aanmerking moet worden genomen dat de werknemer heeft ontvangen gedurende de maand voorafgaan aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Voor de werknemers met een variabel loon gaat het om het gemiddelde brutoloon dat werd ontvangen in de twaalf maanden voorafgaan aan de beëindiging. Wat betreft de eventuele bonussen en eindejaarspremie is een meerderheid van de rechtspraak van oordeel dat deze in aanmerking moeten worden genomen.

De werkgever kan evenwel binnen de vijftien dagen vanaf de beëindiging van de arbeidsovereenkomst afstand doen van de toepassing van het concurrentiebeding. In dat geval zal het beding geen uitwerking hebben en zal dus ook de compensatoire vergoeding voorzien in de laatste geldigheidsvoorwaarde, zoals hierboven vermeld, niet verschuldigd zijn. De afstand is niet aan enige vormvoorwaarde onderworpen maar moet wel duidelijk zijn. Het volstaat niet dat de werkgever de compensatoire vergoeding niet betaalt opdat er sprake zou zijn van een afstand. Aan de andere kant heeft de werknemer het recht betaling van de vergoeding te eisen indien de werkgever niet binnen de gestelde termijn van vijftien dagen afziet van de werkelijke toepassing van het concurrentiebeding.

3. Sanctie

Indien de contractuele niet-concurrentieverplichting onvoldoende beperkt is, kan de rechter dit ongeoorloofd niet-concurrentiebeding (gedeeltelijk) vernietigen en dus geheel buiten werking stellen.

Voorzie daarom in uw overeenkomsten ook steeds een vangnet. Sinds de Cassatie arresten van 17 december 2012, 14 september 2017 en 4 januari 2019 is het aanvaard dat een overdreven niet-concurrentiebeding kan worden ingeperkt, doch in principe enkel wanneer dat in de betreffende overeenkomst is voorzien. Zoniet, dan is de sanctie in principe de nietigheid.

Het Hof van Cassatie heeft in haar arresten van 23 januari 2015 en 25 juni 2015 geoordeeld dat rechterlijke matiging van concurrentiebedingen mogelijk is. Concreet betekent dit dat de rechter een ongeldig niet-concurrentiebeding kan matigen, op voorwaarde dat het voortbestaan van het gedeeltelijk vernietigd niet-concurrentiebeding aan de bedoeling van de partijen beantwoordt. Daarom is aanbevolen om in het contract te stipuleren dat nietige clausules niet vernietigd maar gematigd/herleid worden tot hetgeen wettelijk maximaal toegelaten is. De grote meerderheid van de rechtsleer oordeelt vandaag echter dat de matiging niet mogelijk is voor concurrentiebedingen die opgenomen zijn in een arbeidsovereenkomst.

4. Besluit

Het is ondernemingen ten zeerste aangeraden om de principiële vrije concurrentie aan banden te leggen door niet-concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten, zelfstandige dienstverleningsovereenkomsten of andere overeenkomsten op te nemen. Hiermee kan de onderneming haar (economische) belangen veilig stellen en onder meer vermijden dat vertrouwelijke bedrijfsinformatie door een (voormalige) werknemer of zelfstandige dienstverlener gebruikt of misbruikt wordt.

Bij de redactie van een niet-concurrentiebeding moet de onderneming er op toezien dat deze niet te ruim geformuleerd wordt. Een niet-concurrentiebeding is echter enkel geoorloofd wanneer het beding temporeel, materieel en geografisch beperkt is, waarbij deze beperkingen telkens proportioneel moeten zijn aan het rechtmatig belang van de schuldeiser/begunstigde.

van Charlotte Romaen
Avocate Philippe & Partners West-Vlaanderen

More Partner Blogs


02 mei 2024

Distributieovereenkomsten in een internationale context: overzicht van dwingende wetgeving in andere EU-landen

Vaak worden internationale fabrikanten gewaarschuwd voor het opzetten van een distributienetwerk...

Lees meer...

26 april 2024

Which companies have the obligation to introduce an internal reporting channel for whistleblowers?

The European Whistleblower Directive was transposed into Belgian legislation end of 2022 (Act of...

Lees meer...

25 april 2024

A new European Commission proposal on foreign direct investment screening: towards greater harmonization?

On June 20, 2023, the European Commission and the High Representative for Foreign Affairs and...

Lees meer...

23 april 2024

Leverage Legal Tech to set your legal department’s KPIs strategy

Leverage technology in your legal department to elevate your team's efficiency and strategic impact.

Lees meer...

22 april 2024

Considerations when contracting about AI-sytems

With the recent approval of the AI Act by the European Parliament in mid-March, it is crucial to...

Lees meer...